Basisbehoefte
“Vrije beweging is voor ieder, niet geblesseerd, paard fijn en behoort denk ik tot zijn basisbehoeften”, aldus Gisella. “Toch is het simpelweg praktisch lang niet overal haalbaar om paarden 24 uur of zelfs maar een groot deel van de dag buiten te zetten. Op veel plekken is hiervoor te weinig ruimte of is de bodem, bijvoorbeeld klei, een deel van het jaar te slecht om paarden daarop buiten te laten lopen. Ik vind wel dat we bij ieder paard er zo veel mogelijk voor moeten zorgen dat voldaan wordt aan de behoefte om te kunnen bewegen en liefst ook sociaal contact te maken. Dat laatste kan, voor een gedeelte, ook door ze naast elkaar in een wei of paddock te zetten of door een stal waarbij ze elkaar kunnen zien en ruiken.”
Schuilmogelijkheid
Fenna: “De discussie zit vaak ook in hoe lang het paard buiten ‘moet’ staan en onder welke omstandigheden. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat in deze warme zomers het niet wenselijk is om paarden buiten te zetten zonder schuilmogelijkheid. Een paard moet een plek hebben om te schuilen voor zowel de zon als de regen. Dit kunnen bosschages zijn, maar nog beter zijn echte schuilstallen waar ze ook de mogelijkheid hebben om te liggen. Hetzelfde geldt voor de winter: paarden die de hele dag in de modder staan en nergens een droge plek hebben, is eveneens een ongewenste situatie.”
Keuze
“Met betrekking tot de schuilmogelijkheden is het fijn als paarden de keuze hebben om al dan niet te schuilen”, voegt Gisella hieraan toe. “Er zullen bijvoorbeeld paarden zijn die met 30 graden in de volle zon blijven staan, maar de meeste paarden zullen schaduw prefereren. Zo ook met modder. Soms gaan paarden daar vrijwillig even in staan, maar als ze geen keuze hebben is het geen fijne manier van buiten houden. Op veel plekken is het niet altijd mogelijk om voldoende schuilplekken of droge plekken te regelen. Je kunt daarop inspelen door de paarden op specifieke tijdstippen buiten te zetten of binnen te halen, bijvoorbeeld door buiten te zetten als het nog koel is in de zomer.”
Niet altijd haalbaar
“Ik zie paarden heel graag buiten”, zegt Fenna. “Kijk naar de opfok, dan vind ik echt dat ze jaarrond 24 uur per dag vrij moeten kunnen bewegen. Ik vind het echter inderdaad belangrijk dat ze altijd moeten kunnen kiezen of ze naar binnen willen of lekker buiten willen blijven. In al die jaren heb ik wel gezien dat de kuddes daarin hele duidelijke eigen keuzes maken. Soms is het ook paard-afhankelijk, want het ene paard is het andere paard niet. Ik zie ze in de winter veel meer binnen staan en ’s avonds liggen ze allemaal lekker te slapen in het stro. Als je de paarden zelf laat kiezen, dan heb je het denk ik het beste geregeld. Maar ik snap ook dat dit niet haalbaar is voor alle paarden. Ik zie ze dan graag overdag buiten staan in de weide of in de paddock en ’s nachts op stal. Ik zie dat de paarden dan echt hun rust pakken. Als het weer slecht is gaan de paarden bij ons sowieso wel even naar buiten, maar je merkt toch dat ze dan comfortabeler zijn op stal.”
Juiste omstandigheden
Gisella: “Ook ik ben een groot voorstander van vrije beweging. Ik denk dat het kan bijdragen aan de mentale en fysieke gezondheid van een paard. Het is fijn als ze ‘paard’ kunnen zijn. Vrij bewegen, sociaal contact. Toch is het niet zo dat ieder paard zich per se beter voelt als ze 24/7 in een kudde buiten staan. Hiervoor zijn ook echt de juiste omstandigheden nodig, zoals vele hectares ruimte, een harmonieuze kudde en de eerder genoemde schuil- en rustmogelijkheden. Het is dus belangrijk te kijken naar de omstandigheden, maar zeker naar het individuele paard.”
Sportpaarden
En hoe zit het met sportpaarden? Fenna: “Sportpaarden kunnen prima dag en nacht buiten staan, zolang ze daar maar comfortabel mee zijn. Als ze zich op hun gemak voelen, ook met de andere paarden, dan is er niks mooiers en fijner voor een paard dan dat. Maar het zit hem in het stukje of het paard zich goed voelt. Soms is het ook even wennen, want dat zie ik ook als er fokmerries bij ons in de kudde komen. Als ze nooit gewend zijn om in een groep/kudde te staan of dag en nacht naar buiten te kunnen, dan kunnen ze behoorlijk veel stress ervaren.”
“Maar soms zijn ze alleen in het begin wat onwennig en raken daarna steeds meer op hun gemak. Deze paarden zijn vaak wel sociaal opgevoed in de eerste jaren en hebben altijd wel buiten gestaan overdag en ook met andere paarden. Als de overgang te groot is, kan het zijn dat het paard zich niet meer kan aanpassen aan de nieuwe situatie en juist ziek wordt. Eigenlijk net als bij ons mensen.”
Naar je paard kijken
Fenna vervolgt: “Het is ook wel echt wat een paard gewend is en het verschilt zeker ook wel per ras. Het ene ras kan dat beter hebben en is vanuit de geschiedenis al meer gewend. Ik ben er dus wel echt voor om paarden zelf te laten kiezen. Het is sowieso heel belangrijk om naar je paard te kijken en te zien waar en wanneer hij comfortabel en blij is. Een gezond paard zit goed in zijn vel en is blij in de omstandigheid waarin hij verblijft.”
Risico’s
“Vooral bij sportpaarden is er veel discussie over het buiten zetten”, gaat Gisella verder. “Het kan een paard ook fysiek echt goed doen om buiten te staan, maar er zijn wel risico’s aan verbonden. Paarden kunnen fitter, handiger en sterker worden van buiten staan, maar toch lopen ze in de wei ook weleens blessures op. En dat is voor zowel paard als eigenaar echt niet fijn. De kans op blessures is ook afhankelijk van de omstandigheden.”
“Op een druk bedrijf waar veel paarden heen en weer lopen, auto’s en trailers af en aan rijden en bijvoorbeeld merries met veulens in de buurt van hengsten lopen is het risico op uitspattingen en blessures groter. Dat is voor een deel wel te managen, maar dan is het nodig dat iedereen op zo’n bedrijf daarmee rekening houdt. Ook de bodem, omheining en het gedrag van andere paarden is van invloed op de kans op blessures. Paarden mogen gerust een galopje doen of een bokkensprong maken, maar volledig in paniek raken of uit hun dak gaan, komt een paard fysiek, maar ook mentaal niet ten goede.”
Niet alleen maar slecht
“Het is ook zeker niet zo dat een stal alleen maar slecht is”, vindt Gisella. “Ik zie het inderdaad graag gecombineerd met vrije beweging in een paddock of wei, maar een paard kan zich ook goed voelen als hij een deel van het etmaal op stal staat en niet 24/7 buiten. Wij kiezen hier thuis voor onze sportpaarden naast de vrije beweging buiten wel bewust voor hele ruime en lichte stallen met een schoon dik strobed en vele porties ruwvoer en contactmogelijkheden met de paarden ernaast. De paarden kunnen dan fijn liggen, hebben een groot deel van de dag wat te eten en kunnen contact maken met andere paarden.”
Verantwoordelijkheid
“Een vuile, donkere, slecht geventileerde stal zonder contactmogelijkheden zal voor geen enkel paard fijn zijn”, vervolgt Gisella haar verhaal. “Neem hierin dus wel de verantwoordelijkheid om dat beter te regelen. Als het verblijven in een goede stal afgewisseld wordt met correcte training, eventueel stappen en bij voorkeur vrije beweging, dan werkt dat voor heel veel paarden prima. Observeer je paard vooral goed. Hoe is zijn gedrag? Hoe komt hij van stal? Hoe gaat het fysiek met hem? Op basis hiervan kun je eventueel de huisvesting aanpassen om te zorgen dat je paard zich echt goed blijft voelen.”
Niet zwart-wit
“Het antwoord is dus niet zwart-wit, maar hangt van vele factoren af”, besluit Fenna. “Een paard 23 uur per dag op stal is niet fijn, maar een paard dat geen schuilmogelijkheid of droge plek heeft, is ook niet goed. Kies je voor vaste stallen dan adviseer ik om ook genoeg buitenruimte te creëren en te zorgen dat ze genoeg uren per dag vrije beweging kunnen hebben. Kies je voor 24 uur per dag buiten, dan moeten die omstandigheden ook goed voor elkaar zijn voor je paard.”